Basisschool de Klimop 


Rifleman Walter Senior.

9th Battalion Cameronians (Scottish Rifles), 46th Infantry Brigade, 15th (Scottish) Infantry Division


Naam : Walter Senior.
Leeftijd : 26.
Geboortedatum : 27-07-1918.
Overlijdensdatum : 31-10-1944.
Wonende : 25 Mill Lane, Warrington.
Beroep : Fruitverkoper, hoogstwaarschijnlijk vanuit thuis omdat zijn vader een groente- en fruithandel/winkel had en Walter nog thuiswonend was voordat hij in 1939 dienst nam in het leger.
Burgerlijke stand : Ongehuwd.
Ouder(s) : Mr. Walter Senior en Mrs. Ada Senior (meisjesnaam Dean).
Broers/zussen : Walter had 4 broers en 5 zussen: * Thomas, Alan, Stanley en Eric; * Alice, Hilda, Ada, Jessie en Elsie.
Rang : Rifleman (geweerschutter/soldaat).                                                                                                                                                                              Servicenummer : 3601025.
Eenheid : 9th Battalion Cameronians (Scottish Rifles), 46th Infantry Brigade, 15th (Scottish) Infantry Division.
Doodsoorzaak : Op 31 oktober 1944 kreeg het 9th Battalion Cameronians bevel om op te rukken vanuit de Liesselse bossen (gelegen tussen Deurne en Liessel) naar een positie ten noorden Liessel (naar een positie tussen Liessel en het Kanaal van Deurne). Tijdens deze opmars kwam het bataljon onder hevig artillerie- en mortiervuur te liggen en leed het zware verliezen. Ter hoogte van het buurtschap Loon, gelegen tussen Deurne en Liessel, komt ook Walter hierbij om het leven.
Overlijdensplaats : Omgeving buurtschap Loon (tussen Liessel en Deurne). Locatie veldgraf : Nabij de splitsing van de straten Donkweg – Berktsedijk te Liessel.
Huidige graflocatie : Nederweert War Cemetery, II. A. 12.
Gedenkplaats : De “Warrington Cenotaph”, oorlogsmonument in Warrington.


Opbouw 15e (Scottish) Infantertiedivisie:

Ter verduidelijking van het in deze pagina beschreven verhaal van Walter eerst even een korte uitleg over hoe deze Britse infanterie divisie was opgebouwd.

15e (Scottish) Infanteriedivisie, 1940-1945

44th (Lowland) Infanterie Brigade
- 8th Royal Scots
- 6th Royal Scots Fusiliers
- 6th King's Own Scottish Borderers

46th (Highland) Infanterie Brigade
- 9th Cameronians (Scottish Rifles) *
- 2nd Glasgow Highlanders
- 7th Seaforth Highlanders

227th (Highland) Infanterie Brigade
– 10th Highland Light Infantry
– 2nd Gordon Highlanders
– 2nd Argyll & Sutherland Highlanders

Ondersteuningseenheden

  • 15e Verkennings Regiment
  • 97e Anti-Tank Regiment, Royal Artillery
  • 102  Anti-Tank Regiment, Royal Artillery (Northumberland Hussars)
  • 119th light Anti-Aircaft Regiment, Royal Artillery
  • 128th Field Regiment, Royal Artillery
  • 61st Anti-Tank Regiment, Royal Artillery
  • 624th Field Company, Royal Engineers
  • 26th Divisional Bridge Platoon, Royal Engineers
  • 15th (Scottish) Division Signals, Royal Corps of Signals
  • 1st Battalion, Middlesex Regiment (Duke of Cambridge's Own)
  • Royal Army Chaplains Department
  • 284th Company, Royal Army Service Corps
  • 22nd Field Dressing Station, Royal Army Medical Corps
  • 23rd Field Dressing Station, Royal Army Medical Corps
  • 40th Field Hygiene Section, Royal Army Medical Corps
  • 15th Scottish Division Ordnance Field Park, Royal Army Ordnance Corps
  • 305th Mobile Laundry and Bath Unit
  • 15th Scottish Division Provost Company, Royal Corps of Military Police
  • 39th Field Security Section

https://www.15thscottishdivisionwardiaries.co.uk/


Embleem 15th (Scottish) Infanterie Divisie

Tam O’Shanter (baret) Cameronians  (Scottish Rifles)

Embleem  Cameronians  (Scottish Rifles)

'Tartan' Cameronians  (Scottish Rifles)


Informatie 9th Battalion Cameronians (Scottish Rifles) en het sneuvelen van Walter.

Op 23 juni 1944 landde het 9th Battalion Cameronians in Normandië bij de stad Arromanches, op Gold-beach, om nagenoeg meteen ingezet te worden tijdens “Operation Epsom”, met als algemeen doel de verovering van de stad Caen. Het bataljon is betrokken geraakt bij diverse zware gevechten in Normandië en heeft hierbij zeer zware verliezen geleden. Na de uitbraak uit Normandië, midden augustus 1944, rukte het bataljon snel op door Noord-Frankrijk richting België.

In België volgde midden september 1944 nog een zware strijd nabij de stad Geel. Ook bij de aanval op Best, eind september/begin oktober 1944, vonden er hevige gevechten plaats.

Op 3 oktober 1944 vertrok het bataljon naar het reeds bevrijde Helmond voor de nodige rust, training, nieuwe uitrusting en onderhoud van de wapens.

De soldaten werden in 2 fabrieken tegenover het station ondergebracht, de officieren in huizen in de buurt. Het bataljon zou tot en met 19 oktober 1944 in Helmond verblijven. In deze periode werd op 9 oktober 1944 deze foto van Walter samen met een andere soldaat, Fred Bucknell, genomen.

Op 19 oktober vertrok het bataljon naar Best om zich klaar te maken voor deelname aan “Operation Pheasant”, de bevrijding van midden Brabant. Vanaf 22 oktober 1944 nam het bataljon deel aan deze operatie waarbij op 27 oktober 1944 Tilburg werd bevrijd. Tijdens de festiviteiten op 28 oktober, ter gelegenheid van de bevrijding van Tilburg, kreeg het bataljon echter bevel zich met spoed klaar te maken om naar de Peel te vertrekken waar de Duitsers op 27 oktober 1944 bij Ospel, Meijel, Neerkant en Liessel een tegenaanval hadden gelanceerd. 

Het front bij Meijel werd op dat moment verdedigd door de Amerikaanse 7th Armored Division (7e pantser divisie). Deze divisie was in dit deel van het front gepositioneerd na hun aanval op Overloon, die met zware Amerikaanse verliezen door de Duitsers werd afgeslagen. Om tot rust te komen en om de verliezen weer aan te vullen werden de Amerikanen in deze, op dat moment rustige, frontsector geschoven. Ze werden echter in een veel te lang uitgestrekt frontgedeelte geplaatst (van Nederweert tot Griendtsveen) om in geval van een Duitse tegenaanval goed weerstand te kunnen bieden. De troepen moesten hierdoor dus veel te verspreid worden opgesteld.

Fred Bucknell (links) en Walter Senior (rechts) in Helmond, 09-10-1944.


In de vroege ochtend van 27 oktober 1944 lanceerden de Duitsers hun tegenaanval met als doel de verove-ring van Asten en, indien alles volgens plan verliep, de verovering van Helmond. Het hoofddoel was echter om geallieerde troepen weg te lokken uit West- en Midden-Brabant om de Duitse troepen in West-Brabant en Zeeland kans te geven zich ordelijk terug te trekken tot achter de grote rivieren (Maas en Waal).

De tegenaanval werd hoofdzakelijk uitgevoerd door eenheden van de 9e Panzer Division, 15e Panzer Grenadier Division en Fallschirmjäger Regiment 24 (onderdeel van Fallschirmjäger-Division Erdmann). De Amerikanen werden door de Duitse aanval langzaam teruggedrongen richting Deurne en Asten maar door hevige Amerikaanse tegenstand konden de Duitsers niet verder oprukken dan de kruising Meijelse-weg/Buizerdweg (tussen Asten-Heusden en Neerkant), de Dennendijkse bossen (tussen Liessel en Asten) en de Liesselse bossen (tussen Liessel en Deurne).

Ter versterking van de Amerikaanse 7th Armored Division werd de 15th (Scottish) Infantry Division en de 6th Guards Tank Brigade vanuit Tilburg richting Deurne en Asten gestuurd om de Amerikanen hier af te lossen. Het 9th Battalion Cameronians vertrok in de ochtend 29 oktober (om 11:00 uur) vanuit Tilburg rich-ting Deurne. Hier kwam het bataljon op 29 oktober om 13:30 uur aan. Op een positie tussen Deurne en Liessel, nabij buurtschap Vreekwijk, werd een verdedigingslinie gevormd om een eventuele verdere opmars van de Duitsers richting Deurne tegen te kunnen houden. Op 30 oktober werd het bataljon verder voorwaarts geplaatst waarbij de Liesselse bossen zonder enige weerstand werd ingenomen. Dit omdat de Duitsers zich hadden teruggetrokken naar Liessel. Op 30 oktober werden er tevens plannen gemaakt voor een verdere opmars de volgende dag naar een nieuwe positie ten noorden van Liessel (een positie tussen Liessel en het Kanaal van Deurne, ter hoogte van de huidige Snoertsebaan). Deze opmars zou worden ondersteund door een squadron Churchill-tanks (± 16 tanks) van het 4th Battalion Coldstream Guards (onderdeel van de 6th Guards Tank Brigade). Churchill-tanks met links ernaast een Universal-Carrier nabij Liessel, oktober/november 1944.


Churchill-tanks met links ernaast een Universal-Carrier nabij Liessel, oktober/november 1944.

Churchill-tanks met links ernaast een Universal-Carrier nabij Liessel, oktober/november 1944.

Britse infanteristen rukken op nabij Liessel, oktober/november 1944.


De opmars op 31 oktober 1944 begon om 08:30 uur ‘s ochtends. C- en D-Company gingen voorop en hoewel de opmars gestaag vorderde werden er zware verliezen geleden omdat de beide compagnieën onder zwaar artillerie- en mortiervuur kwamen te liggen. De eerste doelen, rondom buurtschap Loon, werden tussen 9:20 uur en 10:35 uur ingenomen waarna defensieve-posities werden inge- nomen. Wel zijn inmiddels alle officieren van de beide compagnieën dusdanig gewond geraakt dat ze dienden te worden afgevoerd.

Ze werden vervangen door hogere officieren vanuit het bataljon. De beide andere compagnieën (A- en B) hadden inmiddels ook hun posities bereikt en alle compagnieën werden gereorganiseerd om verder op te rukken naar hun uiteindelijke doel. In de tussentijd vertrok de commandant van het bataljon, Luitenant-Kolonel Bradford, in een Universal-Carrier richting de positie van C-compagnie voor overleg. Tijdens deze rit reed de Universal-Carrier over een anti-tank mijn waardoor het voertuig werd uitgeschakeld en Luitenant-Kolonel Bradford werd verwond aan zijn been en hoofd. Duits mortier wordt afgevuurd.

Hij werd hierna vervangen door majoor Hendricks. In de tussentijd bleef het bataljon onder hevig artillerie- en mortiervuur liggen en stapelden de verliezen zich op. De opmars werd hierna omstreeks 12:00 uur verder voortgezet en het uiteindelijke doel van deze dag werd om 15:30 uur bereikt.

Het 9th Battalion Cameronians leed deze dag zware verliezen, waaronder 17 gesneuvelden.

Één van deze gesneuvelden was helaas Walter. Walter is ter hoogte van buurtschap Loon, tussen Deurne en Liessel, gesneuveld. Zijn veldgraf bevond zich dan ook in het buurtschap Loon, ter hoogte van de splitsing van de straten Donkweg – Berktsedijk. Op deze positie bevonden zich tevens de veldgraven van nog 7 ander soldaten van het 9th Battalion Cameronians.

Duits mortier wordt afgevuurd.


* Voor een overzicht zie tevens de kaarten op pagina 7 en 8 in dit document.

Hieronder een fragment uit het oorlogsdagboek (War Diary) van het 9th Battalion Cameronians van oktober 1944. Hierin zijn de gebeurtenissen van 29 oktober t/m 31 oktober 1944 omschreven.



De strijd om Liessel, Neerkant en Meijel werd voortgezet. Vooral op 2, 3 en 5 november wordt er hevig gevochten in het gebied tussen Neerkant en Meijel. De aanval stokte bij buurtschap Schans en de 15th (Scottish) Infantry Division en het 4th Battalion Grenadier Guards leden zware verliezen.

Het front stabiliseerde hier tot 14 november 1944. Later bleek dat de Duitsers zich op 12 en 13 november 1944 hadden teruggetrokken achter het Kanaal van Deurne, de Helenavaart en de Noordervaart (dit onder druk van “Operation Nutcracker”, een nieuw Brits offensief vanuit de regio Weert/Nederweert naar de westoever van de Maas).

Na het uitvoeren van nog enkele patrouilles naar en rondom Meijel op 14 november werd Meijel zelf uiteindelijk pas op 15 november 1944 definitief ingenomen en bevrijd. 2 kaarten van de Duitse tegenaanval in de Peel.

De slag om Liessel, Neerkant en Meijel is een vergeten slag waarbij veel slachtoffers zijn gevallen aan beide zijden. Alleen al de verliezen van de 15th (Scottish) Infantry Division bedroegen 127 gesneuvelden, 583 gewonden en 48 vermisten (gesneuveld of gevangengenomen).

De geleden verliezen van 9th Battalion Cameronians waren hierbij 25 gesneuvelden, 53 gewonden en 7 vermisten. Bij de bovengenoemde verliezen komen dan ook nog de geleden verliezen van de 6th Guards Tank Brigade en de Amerikaanse 7th Armored Division .



De slag om Liessel, Neerkant en Meijel is een vergeten slag waarbij veel slachtoffers zijn gevallen aan beide zijden. Alleen al de verliezen van de 15th (Scottish) Infantry Division bedroegen 127 gesneuvelden, 583 gewonden en 48 vermisten (gesneuveld of gevangengenomen). De geleden verliezen van 9th Battalion Cameronians waren hierbij 25 gesneuvelden, 53 gewonden en 7 vermisten. Bij de bovengenoemde verliezen komen dan ook nog de geleden verliezen van de 6th Guards Tank Brigade en de Amerikaanse 7th Armored Division .